Het verhaal van Winy Maas, architect
Architect Winy Maas wilde meer neerzetten dan alleen een gebouw, hij wilde dat zijn ontwerp van meerwaarde zou zijn voor de bevolking van Spijkenisse. Het doel? Mensen verleiden meer te lezen, kennis op te doen én te delen. Met de Boekenberg zette hij de boeken zelf daarom letterlijk in de etalage. Ze dienen als lokkertje voor de inwoners van Spijkenisse, een stad met 75.000 inwoners.
Het gros ervan is laag gemiddeld opgeleid, maar heeft wel een relatief hoog inkomen. Elf procent heeft er moeite met lezen, dat is twee procent boven het landelijk gemiddelde. Juist dáár is dus een dergelijke bibliotheek van groot belang, stelt Maas in het boek ‘Boekenberg Spijkenisse. Biografie van een gebouw’ dat door zijn architectenbureau MVRDV (Rotterdam) werd uitgegeven.
Boekenberg: advertentie voor lezen, tombe voor het boek
Het gebouw is een advertentie voor lezen, en aan de andere kant ook een tombe voor het boek als uitstervend ras, vertelt Maas in een eerder interview in 2012 met vakblad de Architect. In hetzelfde interview bevestigt hij dat je met architectuur mensen tot een bepaald gedrag kunt aanzetten, ‘social engineering’ heet dat. Datzelfde streefde hij met de Boekenberg na. Daarnaast is hij niet bang voor wat humor in zijn vaak conceptuele ontwerpen. Volgens Maas helpt humor juist bij het omgaan met de vele eisen waaraan architectuur moet voldoen. Maas is niet bang om een statement te maken: “Steeds vaker zijn gebouwen zo neutraal mogelijk omdat flexibiliteit zo belangrijk is. Dit leidt tot slaapverwekkende gebouwen.”
Dat Maas vasthoudt aan zijn overtuigingen blijkt ook uit een citaat van voormalig wethouder van Spijkenisse, Gert-Jan ’t Hart: “Hij houdt natuurlijk heel erg vast aan zijn concept. Maar dat concept is niet altijd even handig voor de gebruikers en het geld is ook weleens op. En als het geld op is, moet je concessies doen. Dat valt niet mee voor dat soort talenten. Is niet erg. Hij zit in de positie dat hij de lat hoog kan leggen.” Hoe ver ga je in het doen van concessies? Maas: “Ik heb niks tegen compromissen, maar ze moeten het ding niet kapotmaken.”
Waarom moest er zo’n opvallend gebouw in het centrum van hun stad verrijzen?
Eigenlijk wilde hij het liefst een volledig zichtbare berg bouwen. Geheel open, of anders met een koepel zoals die van een snow globe. Beide ideeën waren niet haalbaar. De huidige glazen overkapping was de grootste en meest transparant mogelijke ‘stolp’. De voorschriften resulteerden in de vorm van een grote schuur. Dat model werd omarmd vanwege het agrarische verleden van de stad. De rest is geschiedenis. Journalist Nicoline Baartman – auteur van ‘Boekenberg Spijkenisse’ – schrijft: “Hij is er trots op dat hij iets heeft toegevoegd aan de stad wat niet alleen rekening houdt met de context, maar er ook op een geraffineerde manier commentaar op geeft.” Het ontwerp voor de Boekenberg stuitte op weerstand bij onder andere bewoners. Waarom moest er zo’n opvallend gebouw in het centrum van hun stad verrijzen? Juist op dergelijke geluiden lijkt het gebouw commentaar te geven. Want wat was het alternatief geweest? Gewoontjes en nietszeggend?
Alice in Wonderland
De voormalig wethouder verwoordde het zelf treffend en wat cynisch: “Wij zijn wereldkampioen bouwen in het weiland. Stukje grasland over? Volplempen maar. Geef Spijkenisse een weiland en we mikken er een woonwijk in.” De Boekenberg keerde dat tij. ’t Hart herinnert zich de allereerste presentatie: “Ik zie nog voor me hoe hij die microfoon onder zijn mond zette en Alice in Wonderland begon te vertellen. De zaal werd stil en hij nam de mensen mee in het verhaal van de bibliotheek. (…) Hij vertelde een illusie, een sprookje. Echt geweldig.” Winy Maas wilde de bibliotheek dolgraag bouwen. Tien jaar later stond het gebouw er. Niet alle wensen van de architect werden ingelost. Zo wilde Maas graag een ‘narbo-zone’: ‘niet-arbo’ en dus niet conform de officiële regels. Als een vrijstaat in de bibliotheek. Een citaat uit de bovengenoemde publicatie: “En dat je met wat zoek- en klimwerk onverhoeds op een bijzondere antiquarische uitgave stuit, of een sappige collectie erotica.” De ‘narbo-zone’ kwam er niet, en het zwarte meubilair dat hij het liefste zag, verdween grotendeels tijdens de herinrichting in 2016. De directeur en zijn medewerkers snakten naar kleur en huiselijkheid.
Op datzelfde moment werd dat boek door de bibliothecaresse uit mijn handen gerukt
Zijn ideaal was een ordeloze bibliotheek, lukraak op auteursnaam gerangschikte boeken. Van romans en thrillers tot studieboeken en fantasy, Rowling pal naast Reve: zo ontstaan smaak en kieskeurigheid. Wellicht een verlangen dat voortkomt uit zijn eigen jeugd, waarbij de boekenkeuze sterk beperkt was. Winy Maas:
“De buurtbibliotheek werd in ons dorp gerund door de pastoor en het kerkbestuur. (…) Ik kwam er vaak toen ik een jaar of acht was – het was nog in die goeie ouwe katholieke tijd: er werd strikt op toegezien dat je alleen las wat geschikt was voor jou. Aanvankelijk hield ik me keurig aan die leeftijdsclassificatie van de bibliotheek, maar ik las vrij veel, ik verslond boeken zogezegd, Pim Pandoer, De Kameleon… gewoon, jongensboeken. En na een half jaar had ik alle boeken uit. Dus ik schoof op naar het volgende rek, ik wilde door. Maar dat had ik na een half jaar ook uit. Zo belandde ik bij het rek 12-plus of misschien was het 14-plus, ik liep in elk geval zo’n vier jaar voor op mijn leeftijd (…) En in die kast stonden de boeken voor ‘opgroeiende kinderen’, met seksscènes. Zo’n boek had ik uit de kast getrokken. Ik dacht: dat ga ik lenen. En op datzelfde moment werd dat boek door de bibliothecaresse uit mijn handen gerukt. (…) Toen ben ik naar de grote bibliotheek gegaan.” Zo ontstond bij Maas misschien de grote bibliotheek als ideaal, met een schijnbaar oneindige berg aan boeken.